In deze blog schreven we al uitgebreid over macronutriënten. Maar naast deze groep hebben we ook de micronutriënten. Zoals de naam al aangeeft: voedingsstoffen die ons lichaam in kleine hoeveelheden nodig heeft; minder dan een gram. Nutriënten is een ander woord voor voedingsstoffen. En daar heb je een macroversie en een microversie van. Een grote en een kleine versie. Wat die laatste precies inhoudt lees je hieronder.
Wat zijn micronutrienten?
Micronutriënten leveren (in tegenstelling tot de macronutriënten; koolhydraten, eiwitten, vetten) geen energie, maar zijn wel van zeer groot belang voor allerlei processen in ons lichaam. Ons lichaam kan dan ook niet zonder deze stoffen. We hebben maar weinig micronutriënten nodig. In sommige gevallen kan een grote hoeveelheid juist schadelijk zijn voor onze gezondheid. De microgroep is onderverdeeld in drie groepen:
- Vitaminen
- Mineralen
- Spoorelementen
Vitaminen
Vitamines halen we uit verse natuurlijke producten. Daarmee bedoelen we zo’n beetje alles wat in een groentetuin kan groeien. Van sla en komkommer tot allerlei fruit –en koolsoorten. Vitaminen spelen een onmisbare rol bij de groei, het herstel en het goed functioneren van ons lichaam. Vitamines komen van nature voor in onze voeding. Ons lichaam maakt ze dus (bijna) niet zelf aan.
Er zijn in totaal 13 verschillende vitamines. De vitaminen A, D, E en K, zijn in vet oplosbare vitaminen. Deze zitten voornamelijk in het vet van voedingsmiddelen en worden opgeslagen in de weefsels van het lichaam. De vitaminen B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11, B12 en vitamine C, zijn in water oplosbare vitaminen. Deze vitamines zitten in het vocht van voedingsmiddelen. Deze vitamines kunnen (behalve vitamine B12) niet worden opgeslagen in het lichaam, dus die moet je elke dag aanvullen. Meer over de functie van vitaminen vind je in deze blog. 
Mineralen
Dit zijn net als vitaminen stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken. Het verschil met vitaminen is dat mineralen niet afkomstig zijn uit de levende natuur, maar uit de levenloze natuur. Bijvoorbeeld uit steen, water of zelfs uit de grond. Denk aan magnesium, calcium en kalium. Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid. Planten en dieren nemen deze mineralen op, waardoor ze ook in bepaalde voedingsmiddelen zitten. Voornamelijk calcium, magnesium, kalium, natrium, chloride en fosfor zijn essentiële mineralen.
Spoorelementen
De laatste groep noemen we spoorelementen. Het verschil tussen mineralen en spoorelementen is de hoeveelheid waarin het lichaam ze nodig heeft. Van mineralen heb je meer nodig dan van spoorelementen. Belangrijke spoorelementen zijn jodium, ijzer, chroom, koper, zink, mangaan, seleen en molybdeen.
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van zowel alle mineralen als spoorelementen vind je hier.
Liefs Mirte
Bron: Voedingscentrum.nl , Allyouneedishealth.nl, Vitamine-info.nl, Simplecheck.nl.
1 reactie